von der LANCKEN Frank

MOEDERSCHAP

Olieverf op doek: 81 x 81 cm
Gesigneerd linksonder; gecertifieerd op rugzijde door Carl von der Lancken, zoon van de kunstenaar

Schilder van portretten, landschappen en genretaferelen.
Toen Frank von der Lancken rond 1888 begon aan zijn studie aan het Pratt Institute (Brooklyn, New York), was hij slechts zestien jaar. Hij werd er, samen met vele prominente en invloedrijke kunstenaars, ondergedompeld in de populaire Arts & Crafts-beweging. In 1890 ging hij studeren aan de prestigieuze Arts Students League in New York City, waar hij kennis maakte met kunstenaars die neigden naar academische en impressionistische esthetische idealen, zoals Kenyon Cox, H. Siddons Mowbray, J. Alden Weir, William Merritt Chase, James Carroll Beckwith en John Henry Twachtman. Tussen 1896 en 1897 studeerde von der Lancken in Parijs aan de beroemde Académie Julian met Jean-Paul Laurens en Jean-Joseph Benjamin-Constant, en vervolgens aan de Académie Colarossi, ook in Parijs. Beide scholen waren in de negentiende eeuw opgericht als meer vooruitstrevende alternatieven voor de traditionele École des Beaux-Arts, hoewel ze ook een vergelijkbare esthetische filosofie handhaafden en de nadruk legden op de figuur als de basis voor hun onderricht. Zijn studietijd in Parijs zou beslissend blijken voor von der Lancken en toen hij in 1898 terugkeerde naar New York, nam zijn carrière een hoge vlucht. In die tijd was zijn werk te bewonderen op tentoonstellingen in de Society of American Artists, de National Academy of Design en, in 1899, in de Boston Art Club, de Society of American Artists en de Architectural League. Toen von der Lancken in 1903 begon met het geven van avondlessen aan Pratt, verschoof zijn aandacht van tentoonstellingen naar pedagogiek. Hij ging zich steeds minder bezig houden met exposities en steeds meer inzetten op instructie. Zijn leven werd ook enigszins migrerend met, tot 1946, zomers doorgebracht in New Milford, Connecticut, van 1904 tot 1923 permanente woningen in Rochester, New York, van 1924 tot 1926, een huis in Louisville, Kentucky, waar hij een mislukte poging ondernam om er een nieuwe kunstacademie te stichten, en ten slotte, van 1926 tot 1950, in Tulsa, Oklahoma, waar hij en zijn vrouw, Giulia, bekend stonden als “de eerste kunstfamilie in Tulsa.” Van belang was ook de associatie van von der Lancken met de School of Arts & Crafts van de Chautauqua-instelling in Chautauqua, New York, waar hij van 1921 tot 1924 directeur was en er tegelijkertijd en opnieuw van 1928 tot 1930 ook les gaf. Zijn band met Chautauqua en de vele openbare lezingen die hij daar gaf, blijken cruciaal te zijn in het onderzoek naar von der Lanckens kunst, aangezien virtueel woordelijke verslagen werden opgenomen in verschillende edities van “The Chautauquan Daily”, tussen 1922 en 1930 de officiële krant van de Chautauqua-instelling.
Frank von der Lancken vertegenwoordigt in veel opzichten de typische ‘Amerikaanse’ kunstenaar van zijn generatie: peripatetisch, idealistisch en experimenteel, met een oog constant op de toekomst gericht en de verbetering van anderen door zijn eigen inspanningen en werk. Sterker nog, men kan terecht stellen dat hij een kenmerkende Amerikaanse esthetiek heeft gearticuleerd.

Periode:
New York 1872 - Tulsa (Oklahoma) 1950
Amerikaanse School

Musea:
Louisville, Kentucky - Rochester, New York - Tulsa, Oklahoma

Literatuur:
Archief Berko