BOUTET de MONVEL Bernard

JUFFROUW ANN HOLMES, 1928

Olieverf op doek: 69 x 33,5 cm
Gesigneerd linksonder

Schilder van portretten, stadsgezichten, landschappen en bloemen; etser en illustrator.

Bernard Boutet de Monvel was de zoon en leerling van Louis Boutet de Monvel. Hij ging vervolgens studeren bij Luc-Olivier Merson en de beeldhouwer Jean Dampt. Hij stelde vanaf 1903 tentoon in Parijs op het Salon des Artistes Français en vervolgens op het Salon d’Automne en werd lid van beide verenigingen. In 1910 nam hij deel aan de Grande Exposition in Brussel en aan de Exposition des Humoristes in Kopenhagen. Van 1923 tot 1928 was hij lid van de commissie van het Salon des Tuileries. Hij was ook illustrator en hij produceerde van 1912 tot 1913 werk voor de “Gazette du Bon Ton” en het gevierde “Silences du Colonel Bramble” van André Maurois. Hij bracht elke winter door in de VS, waar hij hoog aangeschreven stond, zowel vanwege zijn talent als portretschilder van de high society, als vanwege zijn verfijnde dandyisme. Hij werd benoemd tot Chevalier in het Légion d’Honneur.

Zowel in zijn portretten, als in zijn zichten van New York, vertoont zijn techniek een koude precisie waarin geen enkel detail voorrang krijgt op een ander en geen enkele persoonlijke emotie wordt getoond, in die mate dat zijn ‘portretten’ van de stad New York zijn vergeleken met de puristische stijl van Ozenfant en Jeanneret. Hij schilderde ook Marokkaanse landschappen in een totaal andere stijl, met gedempte tonen en pittige, zwaar aangezette pigmenten.

Boutet de Monvel stierf in hetzelfde vliegtuigongeluk, waarin ook de violiste Ginette Neveu en de bokskampioen Marcel Cerdan het leven lieten.

Periode:
Parijs 1881 - São Miguel (Azoren) 1949
Franse School

Musea:
Aurillac - Beauvais -Boulogne-Billancourt - Indianapolis - Le Havre - Rijsel - Nemours - New York - Orleans - Parijs - Pittsburgh - Tours

Literatuur:
E. Bénézit, "Dictionary of Artists", Parijs 2006, Vol. 2, p. 1050.
Stéphane-Jacques Addade, "Bernard Boutet de Monvel", Parijs 2016, illustratie p. 280.